31322 Kinderopvang Nr. 286 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2015
In opdracht van het ministerie van SZW heeft Cebeon onderzoek verricht naar de kosten voor toezicht en handhaving in de kinderopvang door gemeenten en GGD’en (1). Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van dit onderzoek en ga ik in op de betekenis daarvan.
Inleiding
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor toezicht en de handhaving in de kinderopvang. GGD’en voeren het toezicht daadwerkelijk uit. In 2011 hebben het Rijk en de VNG hierover financiële afspraken gemaakt. Er is toen ondermeer afgesproken dat:
het Rijk bovenop de bestaande middelen structureel €13 miljoen toevoegt aan het gemeentefonds voor toezicht en handhaving in de kinderopvang. Het totaal bedrag voor toezicht en handhaving in de kinderopvang komt daarmee jaarlijks uit op €29,9 miljoen.
de financiële afspraken bieden een meerjarig budgettair kader op basis van de in 2011 verwachtte ontwikkelingen in de capaciteit. Bij afwijkingen van plus of min 10% ten opzichte van de veronderstelde capaciteit treden VNG en SZW in overleg over de gevolgen voor het budgettair kader.
eind 2014 wordt de evaluatie van de afspraken gestart.
In opdracht van SZW heeft Cebeon in 2015 deze bestuurlijke afspraken geëvalueerd en onderzocht welke kosten gemeenten en GGD’en het jaar daaraan voorafgaand maakten voor toezicht en handhaving in de kinderopvang. Het onderzoek is mede begeleid door vertegenwoordigers van onder andere de VNG, GGD GHOR Nederland en GGD Amsterdam.
Resultaten onderzoek
Cebeon heeft in haar onderzoek aandacht besteed aan ondermeer de omvang en ontwikkeling van het aanbod van kinderopvang, de kosten die gemeenten en GGD’en maken voor toezicht en handhaving en andere inkomsten voor de financiering van toezicht en handhaving (in het bijzonder leges).
Uit het eindrapport van Cebeon blijkt dat het moeilijk is een concrete raming te geven van – in het bijzonder – de kosten voor handhaving, omdat de kosten hiervoor of de uren die eraan worden besteed door veel gemeenten niet specifiek worden bijgehouden. Door middel van bijschatting en afhankelijk van de aannames daarbij is een inschatting van de kosten gemaakt. De uitkomsten kennen daarom een aanzienlijke onzekerheidsmarge en worden geschat op tussen de €14 en €21 miljoen. De kosten voor toezicht worden door Cebeon geraamd op €23,5 miljoen. De totale kosten voor toezicht en handhaving in de kinderopvang worden daarmee geschat op tussen de €37,5 en €44,5 miljoen.
Wat betreft de ontwikkeling van het aanbod van kinderopvang laat het rapport ultimo 2014 de volgende cijfers zien: buitenschoolse opvang (-5%), gastouderbureaus (+1%), kinderdagverblijven (+10%) en gastouders (-22%).
Tot slot blijkt uit het rapport dat een kwart van de onderzoeksgemeenten leges heft voor inschrijving in het LRKP. Voor deze gemeenten dekken de inkomsten uit leges tussen de 1% en 10 à 15% van de totale uitgaven aan toezicht en handhaving.
Betekenis van de resultaten en gevolgen voor beleid
Het rapport van Cebeon laat zien dat de kosten van toezicht en handhaving in de kinderopvang de storting daarvoor in het gemeentefonds overschrijden. Bij deze kostenanalyse dient wel een aanzienlijke onzekerheidsmarge in acht te worden genomen. Het rapport laat aan de andere kant ook zien dat de ontwikkeling van het aanbod van kinderopvang binnen de bandbreedte van plus of min 10% blijft. Dit is binnen de afgesproken randvoorwaarde voor het budgettaire kader.
Met de VNG is afgesproken dat de huidige afspraken over het budgettaire kader in 2016 worden bestendigd. De jaren daarna zullen – ondermeer als gevolg van nog te maken keuzes in het project Het Nieuwe Toezicht – wijzigingen optreden die gevolgen hebben voor het werk en de werkwijze van gemeenten en GGD’en. Deze wijzigingen zullen ook gevolgen hebben voor de (verwachte) kosten van toezicht en handhaving. Ik verwacht in het voorjaar van 2016 meer duidelijkheid te kunnen geven over de wijzigingen in de wet- en regelgeving en de gevolgen daarvan voor (de kosten van) toezicht en handhaving vanaf 2017. Dit lijkt mij een goed moment om opnieuw met de VNG in gesprek te gaan over de kosten voor toezicht en handhaving in de kinderopvang.
Vooruitlopend daarop wil ik graag benadrukken dat ik ook nu al concrete stappen neem die leiden tot lagere kosten voor toezicht en handhaving. In het bijzonder denk ik daarbij aan het vereenvoudigen van de aanvraag voor inschrijving in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). Op basis van berekeningen door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt geschat dat dit een besparing op de kosten voor toezicht en handhaving oplevert van ongeveer €1 miljoen.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher
1 Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl
Bron : Rijksoverheid