Vooral jongeren tot 25 jaar hebben een onderwijsniveau dat hoger is dan het niveau dat het meest voor komt binnen dat beroep. Ongeveer de helft van de hoger opgeleide jongeren die geen onderwijs meer volgen had in het derde kwartaal van 2015 een baan van middelbaar of lager onderwijsniveau.Van de middelbaar opgeleide jongeren had 16 procent een baan onder hun niveau. Dat meldt CBS op basis van onderzoek.
Vanaf 35 jaar werken vrouwen vaker onder hun niveau
Werkenden van 25 jaar en ouder hebben minder vaak een baan onder hun niveau dan jongeren. Vanaf 35 ontstaat er wel een verschil tussen mannen en vrouwen. De 35-plus-vrouwen hebben vaker dan mannen een baan onder hun onderwijsniveau. Dit verschil is te vinden bij vrijwel alle opleidingsrichtingen. Tot 35 jaar zijn er vrijwel geen verschillen in het aandeel mannen en vrouwen.
1 op 3 hoog opgeleide vrouwen werkt onder niveau
Een op de drie hoog opgeleide vrouwen (33 procent) van 35 jaar en ouder is werkzaam in een baan van middelbaar of laag niveau tegen een op de vier mannen (24 procent). Bij middelbaar opgeleiden is deze verhouding ook zichtbaar, maar zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen een stuk kleiner. Het gemiddelde aandeel 35-plussers werkzaam onder hun niveau is hier respectievelijk 6 en 8 procent.
Het verschil tussen mannen en vrouwen in een baan onder niveau is vooral groot als er kinderen zijn. Over het algemeen gaan vrouwen na het krijgen van hun eerste kind vaker in deeltijd werken. Ze geven aan dan minder vaak voor voltijdbanen te kiezen, onder meer om gezin en werk te combineren. Hierdoor bouwen ze minder werkervaring op, wat de carrièrekansen verkleint. Het merendeel van de 15- tot 35-jarige vrouwen heeft geen kinderen.
Meeste opleidingsrichtingen jonge mensen vaker werkzaam onder niveau
Het maakt vrijwel niet uit welke opleiding jongeren hebben genoten: bij alle opleidingsrichtingen werken hoog opgeleiden tot 35 jaar vaker in een baan van middelbaar of lager niveau dan 35-plussers. Het sterkst komt dit naar voren bij mensen tot 35 jaar die de onderwijsrichtingen ‘dienstverlening’ of ‘techniek, industrie en bouwkunde’ hebben gevolgd.
Bij de richting ‘dienstverlening’ werkte 57 procent van deze jongere mensen onder hun niveau tegen 45 procent van de 35-plussers. Voor de richting ‘techniek, industrie en bouwkunde’ was dit respectievelijk 39 en 27 procent. Uitzondering is de richting onderwijs, waarbij vrijwel geen verschillen zijn.
Minder verschil bij middelbaar opgeleiden
Bij middelbaar opgeleiden lopen de verschillen tussen leeftijdsgroepen doorgaans minder sterk uiteen. Het grootst zijn de verschillen tussen jonge mensen tot 35 jaar en 35-plussers bij de opleidingsrichting ‘algemeen’, degenen die havo of vwo hebben afgerond. Het gaat hierbij om 16 procent van de jongeren en 7 procent van de 35-plussers die werkzaam zijn in een baan van lager niveau. Bovendien komt dit relatief vaak voor bij de richtingen ‘rechten’ en ‘landbouw’.