In 2012 waren 627 duizend jongeren die geen opleiding volgden aan het werk. Van hen had ongeveer 40 procent een flexibel contract. Een steeds groter deel van de jongeren heeft een flexibele arbeidsrelatie.
Vier op de tien werkende jongeren hebben een flexibel contract
In 2012 waren er in Nederland 797 duizend jongeren van 15 tot 27 jaar die geen onderwijs volgden. Van deze jongeren waren 627 duizend (79 procent) aan het werk. Iets meer dan de helft van deze werkende jongeren had een vast contract, 6 procent was zelfstandige en 39 procent had een flexibele arbeidsrelatie. Jongeren hebben vaker een flexibele arbeidsrelatie dan hun oudere collega’s. Van de 27- tot 65-jarigen had 11 procent een flexibel contract.
Werkzame beroepsbevolking naar soort arbeidsrelatie, 2012
Aandeel jongeren met een flexibel contract sterk toegenomen
Het afgelopen decennium is het aandeel jonge werknemers met een flexibele arbeidsrelatie sterk toegenomen. Dit geldt vooral voor jongeren met een tijdelijk contract met uitzicht op een vast dienstverband en oproepkrachten. Tussen 2002 en 2012 steeg het aandeel jongeren met uitzicht op een vast dienstverband van 10 procent naar 15 procent. Het aandeel oproepkrachten steeg in deze periode van 2 procent naar 7 procent. De toename van het aandeel flexibele arbeidsrelaties is vooral ten koste gegaan van het aandeel jongeren met een vast contract, het aandeel zelfstandigen is nagenoeg gelijk gebleven.
In 2002 had 72 procent van de jongeren een vast contract, 24 procent had een flexibele arbeidsrelatie. Bij de 27- tot 65-jarigen is het aandeel werknemers met een flexibele arbeidsrelatie veel minder sterk toegenomen: van 8 procent in 2002 naar 11 procent in 2012.
Werkzame beroepsbevolking, niet-onderwijsvolgende jongeren (15 tot 27 jaar) naar soort arbeidsrelatie
Jonge vrouwen vaker een flexibele arbeidsrelatie
Jonge vrouwen hebben iets vaker een flexibele arbeidsrelatie dan jonge mannen. Jonge mannen zijn daarentegen vaker zelfstandige. Jonge mannen en vrouwen hebben even vaak een vast contract. Ook naar opleidingsniveau zijn er verschillen in het soort arbeidsrelatie. Hoog- en laagopgeleiden werken vaker met een flexibel contract dan middelbaaropgeleiden. Bij hoogopgeleide jongeren gaat het dan vooral om een tijdelijk contract met uitzicht op een vast dienstverband, bij laagopgeleiden om uitzendkrachten. Middelbaaropgeleide jongeren hebben relatief vaak een vast contract.
Werkzame beroepsbevolking, niet-onderwijsvolgende jongeren (15 tot 27 jaar) naar soort arbeidsrelatie, 2012
Marian Driessen
Bronnen:
- StatLine, Soort arbeidsrelatie
- Jeugddatabase, Arbeidsparticipatie jongeren
- Niet-onderwijsvolgende jongeren (15 tot 27 jaar) naar soort positie in de werkkring (maatwerktabel)