De inspanningen van gemeenten voor de toeleiding van kinderen uit risicogezinnen naar de voorschoolse educatie zijn succesvol. De meeste gemeenten weten echter zelf niet precies welke groepen kinderen wel en niet met de VVE-programma’s worden bereikt.
Dit blijkt uit onderzoek in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar het bereik van voor- en vroegschoolse educatie onder migrantenkinderen.
De redenen dat gemeenten weinig zicht hebben op het bereik van de doelgroepen zijn:
er is (nog) geen meetinstrumentarium (monitor)
er is (nog) geen eenduidige doelgroepdefiniëring
deelnamegegevens worden op verschillende niveaus (scholen, instellingen) verzameld, maar niet op gemeentelijk niveau met elkaar in verband gebracht.
Turkse en Marokkaanse groep Niet alle doelgroepkinderen nemen ook deel aan een VVE-programma. De deelname hieraan is vooral hoog onder de Turkse en Marokkaanse groep. De Antilliaanse en de Surinaamse groep gaat vaker naar kinderdagverblijven, waar doorgaans nog geen VVE-programma wordt aangeboden. Deze groep kan ook meer van VVE gaan profiteren op het moment dat VVE meer ingang vindt in kinderdagverblijven, een trend die al is ingezet.
Vooral risicogezinnen De gegevens wijzen uit dat vooral risicogezinnen bereikt worden door voor- en vroegschoolse voorzieningen. Gezinnen met meer factoren die een risico vormen voor de ontwikkeling van het kind worden intensiever met de peuterspeelzaal bereikt dan gezinnen waar minder sprake is van risicofactoren. Specifiek gaat het om allochtone gezinnen, met niet werkende moeders, en met ouders zonder startkwalificatie.