Aantal gewerkte uren neemt toe
Werknemers en zelfstandigen werkten in het vierde kwartaal van 2019 in totaal bijna 3,5 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 0,8 procent meer dan een kwartaal eerder. Per baan wordt gemiddeld 25 uur per week gewerkt. Omdat een substantiële groep meer dan één baan heeft, zijn werkenden gemiddeld 28 uur per week aan het werk, na aftrek van vakantiedagen en ziekteverzuim. Mannen werkten gemiddeld 32 uur per week, vrouwen 23 uur per week.
Aantal vacatures blijft toenemen
Eind december 2019 was het aantal openstaande vacatures opgelopen tot 291 duizend. Dat is een toename van ruim 3 duizend, vergeleken met een kwartaal eerder. Al zes jaar lang neemt het aantal openstaande vacatures elk kwartaal toe.
Meeste vacatures in de handel
De meeste openstaande vacatures zijn er in de handel (58 duizend), de zakelijke dienstverlening (48 duizend) en de zorg (40 duizend). In het vierde kwartaal nam het aantal vacatures bij het openbaar bestuur met 2,6 duizend het meest toe, terwijl er in het derde kwartaal nog sprake was van een afname. In de zorg en de handel nam het aantal vacatures ook toe, elk met bijna 1 duizend. In zeven bedrijfstakken nam het aantal vacatures iets af, de grootste afname was in de bouwnijverheid met 800 vacatures.
Bij drie van de veertien bedrijfstakken heeft het aantal openstaande vacatures een nieuw hoogtepunt bereikt. Dit geldt voor de handel, de zorg en het onderwijs. In de financiële dienstverlening is het beeld totaal anders: daar bedraagt het aantal vacatures nu minder dan de helft van het aantal vacatures van voor de economische crisis.
Vacaturegraad gelijk
De vacaturegraad bleef in het vierde kwartaal van 2019 onveranderd op 33. Dit verhoudingsgetal geeft aan hoeveel vacatures er zijn per duizend banen van werknemers. De vacaturegraad is hiermee ook gelijk aan die van het eerste kwartaal van 2019.
Ondanks een afname ten opzichte van het derde kwartaal blijft de vacaturegraad het hoogst in de bedrijfstak informatie en communicatie. Eind december waren er in deze bedrijfstak 64 vacatures op duizend werknemersbanen, 2 minder dan in het derde kwartaal. Hierna volgen de bouwnijverheid met 51 vacatures per duizend banen (4 meer) en de financiële dienstverlening met 42 vacatures per duizend banen (1 meer). De vacaturegraad is met 14 vacatures per duizend banen van werknemers onveranderd en wederom het laagst in het onderwijs.
Verdere toename vast werk
In het vierde kwartaal hadden 5,6 miljoen werknemers een vaste arbeidsrelatie, 205 duizend meer dan een jaar eerder. Zij hebben een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en een vast aantal uren per week. Het aantal vaste werknemers neemt sinds een paar jaar weer toe, maar het is nog wel lager dan voor de economische crisis. Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie is tot 2019 vrijwel voortdurend gegroeid, maar is in de loop van vorig jaar gaan dalen. In het afgelopen kwartaal hadden 1,9 miljoen werknemers een flexibele arbeidsrelatie, 102 duizend minder dan een jaar eerder. Deze daling kwam vooral door een afname van het aantal uitzendkrachten en het aantal werknemers met een tijdelijk dienstverband.
Werkloosheid licht gedaald
In het vierde kwartaal van 2019 daalde het aantal werklozen naar 316 duizend. Het werkloosheidspercentage bleef met 3,4 gelijk. De ontwikkeling van de werkloosheid is onderhevig aan een aantal omvangrijke stromen. Er komen werklozen bij doordat werkenden hun baan verliezen en doordat mensen die eerder niet actief waren op de arbeidsmarkt (niet-beroepsbevolking) op zoek gaan naar werk. Omgekeerd vermindert het aantal doordat werklozen werk vinden of zich terugtrekken van de arbeidsmarkt. Per saldo leverde dat een daling op van 3 duizend werklozen.
Verdere daling langdurige werkloosheid
Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, is gedaald naar 90 duizend in het vierde kwartaal van 2019. Dat zijn 19 duizend langdurig werklozen minder dan een jaar eerder. Het aandeel van de werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk kwam hiermee op 29 procent. In het vierde kwartaal van 2018 was dat nog 34 procent.
Begin 2015 bereikte het aandeel langdurig werklozen het hoogste punt met 44 procent. Sindsdien is dit percentage in alle leeftijdsgroepen afgenomen. Het aandeel langdurig werklozen is het grootst onder werkloze 45-plussers: in het vierde kwartaal van 2019 was 53 procent van hen minstens een jaar werkloos. In het vierde kwartaal van 2018 was dit nog 58 procent.
Minder arbeidspotentieel onbenut
De werkloosheidscijfers volgens de ILO-definitie omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt ook deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het vierde kwartaal van 2019 bestond dit uit 982 duizend mensen, 57 duizend minder dan een jaar eerder.
Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het vierde kwartaal van 2019 naast 308 duizend werklozen (niet-seizoengecorrigeerd) om 210 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht, en om 148 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. De vierde groep bestaat uit 316 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij werken echter minder dan 35 uur per week in de hoofdbaan, willen meer uren werken en zijn hier ook direct voor beschikbaar.
Bron : CBS