Het beloningsverschil tussen mannen en vrouwen dat gecorrigeerd is voor kenmerken als opleidingsniveau, beroepsniveau, arbeidsduur en werkervaring, is tussen 2014 en 2016 gelijk gebleven. Het ongecorrigeerde verschil daarentegen is zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid kleiner geworden. Dat meldt het CBS op basis van het rapport ‘Monitor loonverschillen mannen en vrouwen, 2016’, waarin beloningsverschillen zijn gecorrigeerd voor een aantal kenmerken.
Of de verschillen die resteren na deze correctie te maken hebben met seksediscriminatie of met andere oorzaken, kan met dit onderzoek niet worden vastgesteld. De meest optimale meting zou bestaan uit loonvergelijkingen tussen mannen en vrouwen met identieke banen binnen dezelfde organisaties en identieke relevante achtergrondkenmerken, zoals leeftijd, opleiding, (cumulatieve) ervaringsjaren en aantal jaren in de betreffende functie. Wegens datatekort was dit echter niet haalbaar. Het onderzoek is daarom uitgevoerd door de invloed van een twintigtal algemene kenmerken op het loon te schatten, en vervolgens te berekenen wat het loonverschil zou zijn indien mannen en vrouwen op elk van deze kenmerken hetzelfde zouden scoren. Het resterende verschil wordt in dit bericht het gedeeltelijk gecorrigeerde of het ‘onverklaarde’ verschil genoemd en kan niet eenduidig worden geïnterpreteerd.
Het gedeeltelijk gecorrigeerde beloningsverschil is tussen 2014 en 2016 noch bij de overheid noch in het bedrijfsleven wezenlijk veranderd. Tussen 2008 en 2014 was wel een daling te zien. Bij de overheid ging het gedeeltelijk gecorrigeerde verschil van 7 procent in 2008 naar 5 procent in 2016. In het bedrijfsleven daalde het gedeeltelijk gecorrigeerde verschil van 9 procent in 2008 tot 7 procent in 2016. Verreweg de meeste werknemers werken in het bedrijfsleven (87 procent van de werknemersbanen), de sector overheid is goed voor 13 procent van de banen.
Ongecorrigeerde beloningsverschil afgenomen
Het ongecorrigeerde beloningsverschil is tussen 2014 en 2016 wel afgenomen. Bij de overheid verdienden vrouwen in 2016 per uur gemiddeld 8 procent minder dan hun mannelijke collega’s. In 2014 was dit verschil nog 10 procent. In dezelfde periode daalde het ongecorrigeerde beloningsverschil in het bedrijfsleven van 20 naar 19 procent. De daling past in een trend van dalend loonverschil tussen mannen en vrouwen, onder meer doordat het opleidingsniveau van vrouwen stijgt. Sinds 2008 halveerde het loonverschil bij de overheid. In het bedrijfsleven was de daling minder sterk. In 2008 verdienden vrouwen 22 procent minder dan mannen, tegen 19 procent in 2016.
Jonge vrouwen hoog opgeleid
Jonge mensen in Nederland zijn steeds hoger opgeleid en het aandeel hoogopgeleiden neemt iets sterker toe onder vrouwen dan onder mannen. Bij de overheid verdienden jonge vrouwen tot 36 jaar meer dan hun mannelijke collega’s. In 2008 lag het omslagpunt, de leeftijd waarop mannen meer verdienen, nog op 33 jaar. In het bedrijfsleven is dat omslagpunt eerder. In 2016 verdienden vrouwen in het bedrijfsleven tot hun 26e meer dan mannen, vanaf 32 jaar wordt het verschil aanzienlijk.
Van de 45-plussers zijn mannelijke werknemers gemiddeld hoger opgeleid dan vrouwelijke. Ook andere factoren, zoals beroepsniveau en werkervaring dragen bij de oudere werknemers bij aan hogere uurlonen voor mannen dan voor vrouwen. Sinds 2008 is het beloningsverschil wel in alle leeftijdscategorieën kleiner geworden. Dit gaat bij de overheid sneller dan in het bedrijfsleven.
Onlangs publiceerde het CBS cijfers over de toename van vrouwelijke werknemers onder de topverdieners. Op 14 december publiceert het CBS samen met het SCP de tweejaarlijkse Emancipatiemonitor.
Bron : CBS