Werkloosheid 3,4 procent
De toename van de spanning op de arbeidsmarkt in het eerste kwartaal is toe schrijven aan de lagere werkloosheid en het grotere aantal vacatures. Het aantal werklozen nam af met 14 duizend ten opzichte van een kwartaal eerder.
Met 3,4 is het werkloosheidspercentage voor het eerst lager dan het laagste niveau vlak voor het uitbreken van de crisis in 2008. Ook het aantal langdurig werklozen is in het eerste kwartaal verder gedaald.
Het aantal openstaande vacatures steeg naar een nieuw recordaantal van 277 duizend, een toename van 13 duizend vergeleken met een kwartaal eerder. Na het begin van de crisis in 2008 werd een dieptepunt bereikt met 91 duizend vacatures. De afgelopen vier kwartalen ligt het aantal vacatures hoger dan op het hoogste punt voor de crisis.
Meeste vacatures in de handel
In bijna alle bedrijfstakken nam het aantal openstaande vacatures toe. Vooral middelgrote bedrijven (10 tot 100 werkzame personen) hadden in het eerste kwartaal meer vacatures open staan. Alleen in de financiële dienstverlening en de overige dienstverlening daalde het aantal vacatures licht.
De meeste vacatures kwamen er het afgelopen kwartaal bij in de handel (3 duizend). Ook in de zakelijke dienstverlening (3 duizend) en in de horeca (2 duizend) steeg het aantal vacatures. Dit kwartaal is de handel de bedrijfstak met zowel de meeste vacatures (56 duizend) als de grootste stijging. Vorig kwartaal daalde in deze bedrijfstak het aantal vacatures nog met duizend.
Recordaantal nieuwe vacatures
In het eerste kwartaal van 2019 ontstonden 316 duizend nieuwe vacatures en werden 302 duizend vervuld, 5 duizend meer dan in het vierde kwartaal van 2018. Niet eerder zijn er in een kwartaal zoveel vacatures vervuld. Dit geldt ook voor het aantal nieuwe vacatures.
Langdurige banengroei in 2004–2008 overtroffen
In het eerste kwartaal van 2019 is het totaal aantal banen van werknemers en zelfstandigen met 53 duizend toegenomen tot 10 591 duizend. De groei van het aantal banen ten opzichte van het voorgaande kwartaal komt daarmee op 0,5 procent. In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd.
In een jaar tijd kwamen er 230 duizend banen bij (2,2 procent). Vanaf het tweede kwartaal van 2014 zijn er ruim 860 duizend banen bijgekomen (8,8 procent). Daarmee is de vorige periode met een langdurige banengroei in 2004–2008 overtroffen. Toen kwamen er in 4,5 jaar tijd 810 duizend banen bij.
Vooral banengroei bij werknemers
Net zoals in de laatste jaren kwam ook in het afgelopen kwartaal de banengroei grotendeels voor rekening van werknemers. Het aantal banen van werknemers steeg in het eerste kwartaal van 2019 met 53 duizend tot 8 478 duizend. Het aantal banen van zelfstandigen nam met 1 duizend toe tot 2 113 duizend.
Grootste stijging banen bij de zorg en handel, vervoer en horeca
Zowel in de zorg als in de handel, vervoer en horeca kwamen er in het eerste kwartaal ruim 10 duizend banen bij. De banen in de handel, vervoer en horeca zijn goed voor een kwart van het totaal aantal banen.
Andere bedrijfstakken met een grote banengroei waren de zakelijke dienstverlening (9 duizend), de industrie (8 duizend), de informatie en communicatie (4 duizend) en de bouwnijverheid (4 duizend). De banengroei bij de uitzendbureaus met 4 duizend is gelijk aan het voorgaande kwartaal. In de eerdere kwartalen kende deze bedrijfstak hogere groeicijfers. De uitzendbranche telt inmiddels 844 duizend werknemersbanen. Dat is 10 procent van alle banen van werknemers, tegen 7 procent in 2010. In de financiële dienstverlening houdt het banenverlies aan. In het eerste kwartaal van 2019 gingen daar duizend banen verloren.
Gewerkte uren stijgen licht
Werknemers en zelfstandigen werkten in het eerste kwartaal van 2019 in totaal 3,4 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, 1,1 procent meer dan een kwartaal eerder. Per baan wordt gemiddeld 25 uur per week gewerkt. Omdat een substantiële groep meer dan één baan heeft, zijn werkenden gemiddeld 28 uur per week aan het werk, na aftrek van vakantiedagen en ziekteverzuim. Mannen werkten gemiddeld 32 uur per week, vrouwen 23 uur per week. Hierdoor wordt 61 procent van alle gewerkte uren gemaakt door mannen. Van alle werkenden werkt bijna 51 procent voltijd, dat wil zeggen 35 uur of meer per week. Vergeleken met vorig jaar is dat percentage afgenomen. Het aandeel werkenden in een grote deeltijdbaan (28 tot 35 uur) is opnieuw gestegen.
Werkloosheid voor het eerst lager dan het laagste niveau vlak voor de crisis
In het eerste kwartaal van 2019 waren er, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, 316 duizend personen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht en direct beschikbaar zijn. Dit zijn de werklozen volgens de definitie van de International Labour Organization (ILO). Hun aantal nam af met 14 duizend ten opzichte van een kwartaal eerder.
De werkloosheid piekte in het eerste kwartaal van 2014 met 7,8 procent. Sindsdien is deze twintig kwartalen op rij gedaald. In het eerste kwartaal van 2019 was 3,4 procent van de beroepsbevolking werkloos. Hiermee bereikte de werkloosheid voor het eerst een lager niveau dan het laagste punt voor het begin van de crisis. Deze was in de laatste twee kwartalen van 2008 3,6 procent.
Werkloosheid met 14 duizend gedaald
Het aantal werklozen nam in het eerste kwartaal van 2019 met 14 duizend af. Deze afname is iets minder sterk dan die in het vierde kwartaal van 2018. Toen nam het aantal de werklozen nog af met 18 duizend. De werkloosheid groeit en krimpt door vier verschillende stromen. De eerste is die van mensen die hun baan verliezen en werkloos worden. Tussen het vierde kwartaal van 2018 en eerste kwartaal van 2019 waren dat er64 duizend. De tweede stroom is die van de werklozen die een baan vinden (97 duizend). Per saldo daalde de werkloosheid door deze twee stromen met 33 duizend.
De daling van de werkloosheid wordt gedempt door twee andere stromen. Er zijn mensen die nog niet actief waren op de arbeidsmarkt en op zoek gaan naar werk. Vanuit de niet-beroepsbevolking worden zij onderdeel van de werkloze beroepsbevolking. In het eerste kwartaal van 2019 zijn dit er 136 duizend. Daartegenover staan werklozen die zich terugtrekken van de arbeidsmarkt (118 duizend). Het resultaat van deze twee stromen is een stijging van 18 duizend werklozen.
Verdere daling langdurige werkloosheid
Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, is vergeleken met hetzelfde kwartaal één jaar eerder verder gedaald. In het eerste kwartaal van 2019 waren er 108 duizend mensen langdurig werkloos. Dat zijn 28 duizendlangdurig werklozen minder dan een jaar eerder in hetzelfde kwartaal. Het aandeel langduriger werklozen in de totale werkloosheid kwam hiermee op 31 procent. In het eerste kwartaal van 2018 was dat nog 34 procent.
Begin 2015 bereikte het aandeel langdurig werklozen het hoogste punt met 44 procent. Sindsdien is dit aandeel in alle leeftijdsgroepen afgenomen. In het eerste kwartaal van 2019 was 8 procent van de werkloze jongeren tot 25 jaar een jaar of langer op zoek naar werk en 26 procent van de werkloze 25- tot 45-jarigen. Bij 45-plussers is het aandeel langdurig werklozen met 54 procent flink hoger.
Minder arbeidspotentieel onbenut
De werkloosheidscijfers volgens de ILO-definitie omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt ook deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het eerste kwartaal van 2019 bestond het onbenut arbeidspotentieel uit 1,1 miljoen mensen. Een jaar eerder was dat nog 1,2 miljoen.
Het onbenut potentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het eerste kwartaal van 2019 naast 343 duizend werklozen (niet-seizoengecorrigeerd) om 231 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht en om 141 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. De vierde groep bestaat uit 368 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij werken echter minder dan 35 uur per week in de hoofdbaan, willen meer uren werken en zijn hier ook direct voor beschikbaar.
Bron : CBS